De functie Set

Van toepassing op: Canvas-apps Kaarten Dataverse-invoegtoepassingen met weinig code Power Platform CLI

Hiermee stelt u de waarde van een globale variabele in.

Samenzicht

Gebruik de functie Set om de waarde van een globale variabele in te stellen waarin tijdelijk een stukje informatie wordt opgeslagen, zoals het aantal keren dat de gebruiker een knop heeft geselecteerd of het resultaat van een gegevensbewerking.

Globale variabelen zijn in uw app beschikbaar in alle schermen. Dit zijn de meest eenvoudige variabelen, die voldoen voor de meeste situaties. Er zijn ook contextvariabelen die zijn gericht op één scherm en verzameling, die wijzigingen in tabellen op rijniveau mogelijk maken. Meer informatie over deze andere opties vindt u in Variabelen begrijpen.

Power Apps zijn gebaseerd op formules die automatisch opnieuw worden berekend terwijl de gebruiker de app gebruikt. Alle formules die afhankelijk zijn van een variabele, worden automatisch bijgewerkt wanneer deze wijzigt. De variabele wordt echter niet automatisch bijgewerkt als de waarde wijzigt van de formule die wordt gebruikt in de functie Set. Dit vereist dat de app-ontwikkelaar de variabele handmatig bijwerkt, wat foutgevoelig kan zijn en moeilijker te begrijpen voor anderen. Raadpleeg Variabelen begrijpen voordat u een variabele gebruikt.

Beschrijving

Globale variabelen worden impliciet gemaakt met de functie Set. Hiervoor is geen expliciete declaratie vereist. Als u alle Set-functies verwijdert voor een globale variabele, gaat de globale variabele verloren. Als u een variabele wilt wissen, stelt u de waarde ervan in op het resultaat van de functie Blank.

U ziet de waarden, definities en het gebruik van uw variabelen met de weergave Variabelen onder het menu File in Power Apps Studio.

Zoals de voorbeelden verderop in dit onderwerp laten zien, kunnen globale variabelen verschillende soorten informatie bevatten, waaronder de volgende:

  • een enkele waarde
  • een record
  • een tabel
  • een verwijzing naar een object
  • een resultaat van een formule

Een globale variabele behoudt zijn waarde totdat de app wordt gesloten. Nadat de app is gesloten, gaat de waarde van de globale variabele verloren en moet die opnieuw worden gemaakt wanneer de app wordt geladen.

Globale variabelen kunnen niet dezelfde naam gebruiken als een bestaande verzameling of bestaand besturingselement. Ze kunnen wel dezelfde naam gebruiken als een contextvariabele. Om onderscheid te maken tussen de twee, gebruikt u de Ondubbelzinnigheidsoperator.

Set heeft geen retourwaarde en u kunt deze functie alleen gebruiken in een gedragsformule.

Syntaxis

Set( VariabeleNaam, Waarde )

  • VariableName: vereist. De naam van de globale variabele die moet worden gemaakt of bijgewerkt.
  • Value: vereist. De waarde die moet worden toegewezen aan de contextvariabele.

Voorbeelden

Formule Beschrijving Resultaat
Set( Counter, 1 ) Hiermee maakt of wijzigt u de globale variabele Teller en stelt u de waarde in op 1. Teller heeft de waarde 1. U kunt verwijzen naar die variabele door de naam Teller in een formule te gebruiken.
Set( Counter, 2 ) Hiermee stelt u de waarde van de globale variabele Teller uit het vorige voorbeeld in op 2. Teller heeft de waarde 2.
Set( Counter, Counter + 1 ) Hiermee verhoogt u de waarde van de globale variabele Teller uit het vorige voorbeeld naar 3. Teller heeft de waarde 3.
Set( Name, "Lily" ) Hiermee maakt of wijzigt u de globale variabele Naam en stelt u de waarde in op Lily. Naam heeft de waarde Lily.
Set( Person, { Name: "Milton", Address: "1 Main St" } ) Hiermee maakt of wijzigt u de globale variabele Persoon en stelt u de waarde in op een record. De record bevat twee kolommen, genaamd Naam en Adres. De waarde van de kolom Naam is Jobse en de waarde van de kolom Adres is Oude Markt 1. Person heeft als waarde de record { Name: "Milton", Address: "1 Main St" }.

U kunt verwijzen naar deze record in zijn geheel met de naam Persoon of u kunt verwijzen naar een afzonderlijke kolom in deze record met Persoon.Naam of Persoon.Adres.
Set( Person, Patch( Person, {Address: "2 Main St" } ) ) Gebruikt de functie Patch om de globale variabele Persoon bij te werken door de waarde van de kolom Adres te wijzigen in Grote Markt 2. Person heeft nu als waarde de record { Name: "Milton", Address: "2 Main St" }.